header

Basishouding

De algemene houding in het lab is gebaseerd op het idee van action learning, waarvoor een vorm van betrokken docentschap vereist is. Action learning (Revans, 1982) is leren door te doen, ervaren, gecombineerd met een systematische reflectie daarop. Leren vindt plaats in een groepscontext, dus groepsdynamiek is relevant naast de inhoud. Docenten spelen een nieuwe rol in deze setting voor action learning: die van (persoonlijk) betrokken docent, in de woorden van Revans (1982), “die staat te popelen om ook zelf te leren in een goed ontworpen action learning programma dat niet op de boeken van gisteren leunt maar op de uitdagingen van morgen”(p. 75). Dit resoneert natuurlijk met onze notie van just-in-time learning die we hierboven hebben genoemd. In betrokken docentschap past de docent zich voortdurend aan aan het niveau en het denken van de studenten. Om tot action learning te komen, gebruiken docenten (actieve) methoden die studenten blijven verrassen, uitdagen en nieuwe wegen wijzen. Dit betekent bijvoorbeeld voldoende ruimte geven voor experimenten en het gebruik van stapsgewijze uitleg beperken, een principe dat we belangrijk genoeg achten om een eigen hoofdstuk te krijgen.

In onze labomgeving merkten we dat wanneer docenten verschillende methoden en opdrachten gebruiken, studenten meer betrokken raakten in het lab en niet alleen vaker wilden en durfden te experimenteren, maar ook hun nieuw opgedane kennis makkelijker met andere studenten en stewards deelden. Sommige van deze studenten kwamen de labomgeving zo te waarderen dat ze terug blijven komen, ook wanneer ze geen machines of gereedschappen nodig hebben.

Voorbeeld 1 Coderen gaat vaak met vallen en opstaan. Tijdens een codeerworkshop, als onderdeel van een topprogramma voor havisten, ondervonden zowel de docenten als de leerlingen verschillende tegenslagen. Programmeurs, of studenten die daarvoor studeren, zijn dat “vallen en opstaan” gewoon geworden, maar voor leerlingen die nieuw zijn met deze materie kan het behoorlijk frustrerend zijn. In zo’n moment van frustratie kozen we ervoor om de leerlingen uit het lokaal te halen om samen met hen twee zogeheten energizers te doen – “grab-the finger” en “1-2-3”. Deze oefeningen helpen om verschillende hersenhelften weer te activeren en geven door verandering van ruimte en activiteit ook hernieuwde energie (en zin) om met de staande codeeruitdagingen aan de slag te gaan. Aan het einde van de, in dit geval driedaagse, workshops noemden de leerlingen deze oefeningen zeer positief en nuttig. Andere studenten die tijdens deze energizers voorbijliepen raakten geprikkeld om zelf ook even uit hun frustratie te stappen. Bij steeds meer opleidingen worden dit soort methodes ingezet om de leeropbrengsten positief te beïnvloeden.

Voorbeeld 2 Toen we met een minorgroep bemerkte dat het benaderen van gebruikers voor een grote hoeveelheid stress zorgden die zijn uitwerking had op de groep besloten we om heel bewust tijd te maken voor de groepsinteractie. We geloven dat een veilige en vertrouwde (werk)groep studenten in staat stelt om spannendere dingen te ondernemen en uit te proberen, en dat dit minder het geval is in een groep waar diverse spanningen heersen. Naast inhoudelijke (en theoretische) vakken, namen we nadrukkelijk de tijd voor persoonlijke gesprekken en wekelijkse stand-ups. We ontwikkelden onder andere een methode geïnspireerd op ‘Lego Serious Play’ en met role-playing. Door deze methode individueel en gezamenlijk te ondernemen kregen wij, maar ook de studenten meer grip op de nabijheid die ervaren werd tussen elkaar en hoe ze dit konden vergroten. Naast deze methode liepen docenten met enige regelmaat 1-op-1 met studenten door de wijk. In deze gesprekken ging het, zo nodig, ook over hun persoonlijke omstandigheden omdat we geloven dat die van invloed zijn op hun leerprestaties.

Samen ontwikkelen: Nieuwe lesmethodes of processen ontwikkelen we het liefst in co-creatie met studenten. Zo ook onze nieuwe open badges.

Just-in-time: Niet alle kennis hoeft vooraf verstrekt te worden. Er is teveel om zelf te weten. Zorg dat studenten weten waar ze iets kunnen vinden, wanneer ze het nodig hebben.

Probeer dit eens..: Doe het voor, laat het zien. Maar als het even kan, met je handen op de rug: Laat de student zoveel mogelijk handelingen zelf uitvoeren en anderen helpen waar het kan.

Samen weten we meer: Elke student heeft iets bij te dragen in het (maak)proces. Zo heeft de één een hele creatieve inbreng waar de ander juist praktische kanttekeningen kan plaatsen.